Naar aanleiding van de 'beeldsonnetten' van Ted van Lieshout, besloot ik mijn eigen beeldsonnet te maken. Dit handige instrument toont niet alleen mooi, je kan er ook de kenmerken van het sonnet uit afleiden.
Een sonnet is een gedicht van veertien regels. Het bestaat vaak uit twee strofen van vier regels (kwatrijn) en twee strofen van drie regels (terzine). De twee kwatrijnen vormen samen het octaaf en de twee terzinen heten samen het sextet. Tussen het octaaf en het sextet is er dikwijls een wending (volta, chute) in het gedicht
'Klinkdicht' is een Nederlands synoniem voor 'sonnet' (sonare (Lat.) = klinken). Bij een sonnet zijn muzikaliteit, toon en ritme wezenlijke elementen. Sonnetten willen gehoord worden. Rijm en metrum spelen bij veel sonnetten dan ook een belangrijke rol. Een veel voorkomend rijmschema is dat van het Italiaanse sonnet: abba abba cdc dcd (of cde cde). Sonnetten met een metrum hebben vaak regels met een vijfvoetige jambe (kort - lang), zoals 'Ik ging naar Bommel om de brug te zien.'
Op het rijmschema en alle andere kenmerken van het sonnet zijn vele variaties mogelijk. Het sonnet dankt zijn populariteit vooral aan de vele sonnetten die Francesco Petrarca (1304-1374) voor zijn onbereikbare Laura schreef.
Ik heb ervoor gekozen om met aardappelen te werken, aangezien deze landbouwjongeren enorm gepassioneerd zijn door alles wat thuis/op de boerderij gebeurt. De leerlingen zullen de kenmerken van een sonnet beter onthouden als je hen zelf de aardappelen laat prikken op het bord. Op deze manier ontstaat er ook een interactie tussen leerling, leerkracht, kunst en inhoud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten